Je hebt afgesproken met je beste vriend.
Zoals altijd wandel je naar zijn huis,
Op je tenen getrapt, wandel je terug naar huis.
Thuis aangekomen, merk je een briefje op.
"Eikes, moeder," denk je, "je weet dat ik niet graag asperges eet!"
Heel erg tegen je zin slof je naar de zolder en open je de kast. Oude schoenen, kleren, speelgoed van toen je 5 jaar was, je oude laptop en je schoolboeken van het eerste middelbaar.
"Dat kan allemaal naar het containerpark," denk je.
Wanneer je de stapel schoolboeken uit de kast haalt, valt je iets op...
De achterwand van de kast zit los.
Stiekem haal je de wand weg.
"Wat is dat?!" Je schrikt je een hoedje en zet het bijna op een lopen.
Achter de wand staat iemand... Ze staat stokstijf. Wat moet je doen? Doe je alsof je niets hebt gezien?
Je nieuwsgierigheid is groter dan je schrik.
Je legt de wand op de grond en kruipt in de kast. Je voelt aan haar hals. Yes! Je voelt nog een hartslag.
Met al je kracht sleur je de vrouw uit de kast. Wat nu?
Geef je haar mond-op-mond en enkele hartmassages?
Jakkes! Ze is zeker 80 jaar oud!
"Als ik haar niet help, dan sterft ze. Ben ik dan schuldig aan een soort van moord?"
Je raapt al je moed bij elkaar.
Wanneer je je lippen tuit, krijg je een rilling over je hele lichaam.
"Ik ga dat mens moeten kussen. Denk gewoon aan die knappe brunette van in het winkelcentrum."
Je plaatst je lippen over die van de vrouw en geeft haar twee keer mond-op-mond en dertig hartmassages.
De vrouw schiet recht. "Blijf van mij af! Jij schorriemorrie!" roept ze.
"Hey gast, doe eens normaal!" roep je, "Ik heb net jouw leven gered!"
"Excuseer me," zegt de vrouw, "ik dacht dat je me wilde bestelen."
"Schorriemorrie," grinnik je, "niemand heeft dat sinds eeuwen nog gezegd!"
Plots bedenk je je iets. "Mevrouw, wie bent u en hoe oud bent u?"
"Dat vraag je niet aan een vrouw! Waar zijn jouw manieren!"
Je kijkt haar verveeld aan en hebt al spijt dat je die kast moest opruimen.
"Mijn naam is Johanna. Ik ben geboren in 1889. Net 26 jaar dus."
"26?!" roep je luid, "We zitten in het jaar 2014! Dat maakt jou, even rekenen... 125 jaar oud!"
De vrouw bekijkt haar handen. Ze slaat nog witter uit dan dat ze al was.
"Dat moet vast iets met die kast te maken hebben. Tijdens de Eerste Wereldoorlog verstopte ik me in die kast."
"Wat was jouw naam weer, zei je?" vraag je nieuwsgierig.
"Johanna, maar noem me alsjeblief Anna. Ik heb een hekel aan Johanna."
"Johanna," mompel je, "ik heb een betbetovergrootmoeder met die naam. Jij hebt toevallig geen zoon die Cornelis heet?"
"Cornelis! Mijn god mijn Cornelis! Heb je hem gezien?! Ken je hem?"
"En of ik hem ken!" roep je, "Hij is mijn betovergroot vader! Hij is drie jaar geleden gestorven.
Maar dat maakt van jou dus mijn betbetovergrootmoeder!"